Een heel milde eenzaamheid, daar gaat dit blog over. Eenzaamheid kent denk ik vele soorten en maten, zoals ieder menselijk gevoel. Je weet nooit of je een gevoel nou echt hetzelfde beleeft als een ander. Bijvoorbeeld die heel milde vorm van eenzaamheid die ik nu nader wil toelichten. 

Inmiddels ben ik zesendertig jaar, en tot op heden heb ik (nog) niet de wens gevoeld om moeder te worden. Ik heb niet dat oergevoel. Er is geen wens om genen door te geven, of iets van mezelf terug te zien of juist na te laten aan de wereld. Ook droom ik niet over een eigen kind grootbrengen. Met het niet hebben van dat verlangen ben ik in harmonie. Gelukkig staat mijn lief er hetzelfde in, dus is het geen lastig thema, of een discrepantie die een wig tussen ons jaagt. Het lijkt me heel lastig wanneer partners allebei iets anders willen bij zo een cruciaal thema.

Twijfelvragen van andere mensen

Regelmatig krijg ik vragen als ‘Weet je het nou wel zeker?’ Ik antwoord dan dat ik het alleen maar zeker weet voor zover de tijd me inmiddels heeft kunnen laten voelen, kijken en weten. Over de dag van morgen doe ik de uitspraak dat ik dat niet weet. Voor zolang de biologische klok me niet dwarsboomt, houd ik daarom de deur op een kier. Zodat een eventueel opkomend verlangen alsnog een mogelijke kans krijgt zich te ontwikkelen.

In onze relatie spreken we daar ook regelmatig over. We hebben elkaar beloofd het aan te zullen geven wanneer er toch een wens opkomt. Ook omdat we niet fel anti zijn, en dus wellicht ruimte hebben om in die wens met elkaar mee te gaan, mocht dit opkomen. Maar tot dusver voelen we het allebei niet, en zijn er vele andere dingen die ons bezighouden. Die we belangrijk vinden en waar we naar willen leven. Eerlijk gezegd passen kinderen daar niet goed bij. 

Zul je geen spijt krijgen? 

Ik krijg ook vragen als: ‘Zul je daar dan geen spijt van krijgen?’ Een hele onprettige vraag, want: hoe moet ik dat weten? Ik heb ook geen glazen bol. Dus ja, misschien krijg ik er wel spijt van. Maar misschien ook niet. Tot op heden voel of onderdruk ik volgens mij geen kinderwens, dat is het enige wat ik wel zeker weet. In tegenstelling tot een aantal jaren geleden, kan ik alle vragen die ik erover krijg nu goed hebben. Destijds kon ik dat minder, omdat ik toen zelf nog niet precies wist hoe ik erin stond en dus makkelijk aan het wankelen te brengen was. Dat maakt natuurlijk een wereld van verschil. 

Een milde eenzaamheid rondom dit thema

Hoe zit het dan met die milde eenzaamheid? Dat heeft te maken met mijn omgeving. Hoe meer juni-verjaardagen ik aantik, hoe meer mensen om mij heen tot het ouderschap overgaan. Familieleden, vriendinnen, collega’s, studiegenoten, bekenden. En hoezeer ik hen dat ook gun, en hoe ontzettend leuk het ook is om het bij te wonen, het heeft ook een paar keerzijden voor de bewust-kinderlozen. Laat staan voor de ongewenst-kinderlozen, maar dat is een ander hoofdstuk dat in dit blog niet aan bod komt. Voor en over een van die keerzijden is dit blog.

Want al zijn wij bewust-kinderlozen niet met velen, we zijn er wel. En juist omdat we met weinigen zijn en het voor heel veel mensen nog redelijk in de taboe-sfeer ligt allemaal, wordt er maar weinig voor en over geschreven. Dat vind ik jammer. Want pas toen ik Liesbeth Smit’s boek ‘Echte vrouwen krijgen een kind‘ las, besefte ik hoe fijn het was dat er aandacht aan dit thema werd besteed. Geen kinderen krijgen heeft namelijk net zo goed ontzettend veel impact op een volwassen mensenleven, al is dat een heel andere dan de impact die jonge ouders ervaren. Alleen gaat de aandacht dus eigenlijk nooit naar de impact op een leven van iemand die niet kiest voor kinderen, maar doorgaans naar degene die dat wel doet. Ik zou het echt fijn vinden als voor die andere kant van het spectrum ook wat meer airtime kwam. 

Een mini categorie binnen een toch al kleine groep

De groep mensen die in Nederland geen kinderen krijgt is al klein, ook al groeit hij. Maar in die groep is het grootste deel van de mensen door fysieke of andere omstandigheden geen ouder geworden, terwijl ze dat wel graag hadden gewild. Veel en veel kleiner is binnen de groep niet-ouders het groepje mensen dat gewoon geen verlangen heeft om kinderen te krijgen. De partner is er wel, de fysieke gezondheid is er. Maar de wens niet. Die groep is zo klein dat je er bijna mee naar een rariteitenkabinet zou kunnen gaan. Van de groep die het niet wil, kiest een deel omdat ze bepaalde genen niet door willen geven (bijvoorbeeld bij bepaalde erfelijke ziektes) of wanneer ze zelf een heel nare jeugd hebben gehad. De mensen die er gewoon niet naar verlangen wordt daarmee nog kleiner. 

Op een heel milde manier is het soms eenzaam, ook in een zeer vervullend en rijk leven – zoals ik dat van mijzelf ervaar, wanneer mensen om je heen bijna allemaal een totaal ander pad kiezen dan jij. En ik een heel ander pad kies dan zij. Want gezien de statistieken ben ik natuurlijk degene die het meest ‘afwijkt’ van wat als de norm wordt gezien. Het is ook niet een verschilkwestie van het kaliber: ‘Ik werk in de retailbranche en jij in de horeca.’ Nee, het is – en hier zijn de meeste mensen het geloof ik wel over eens – het gaat om een van de meest ingrijpende keuzes uit een volwassen mensenleven: krijg ik een leven met of zonder kinderen?

Naast de overeenkomsten ontstaat er een flink verschil

Hoewel je met dierbaren uit je omgeving die wel voor het ouderschap kiezen natuurlijk altijd gemeenschappelijke aspecten houdt, verandert er evengoed ook heel veel. Dat is leuk en interessant, want er opent zich een nieuwe wereld. Die nieuwe wereld is de ander van harte gegund. Die wereld voegt ook nieuwe dimensies toe voor jezelf. Leuke en minder leuke dimensies. Een van de keerzijdes vind ik de milde eenzaamheid van op dat heel andere pad lopen, ook al doet de grote meerderheid die andere route aan. 

Zo heb ik als niet-ouder bijvoorbeeld het gevoel dat ik een taal niet spreek die alle ouders onderling wel spreken. Die taal ontstaat naar mijn beleving door de optelsom van de keuze voor kinderen, wat ze doormaken en leren, wat prioriteit krijgt, hoe het oude in een ander daglicht komt te staan.

‘De diepste liefde die je ooit mee kunt maken is die van een ouder naar kind’

En niet te vergeten: de unieke vorm van liefde waarvan altijd wordt aangegeven dat je die nooit zo diep en intens kunt meemaken als met je eigen kind. Die laatste opmerking heb ik echt vaak gehoord. Het is vast waar. En ook hier geldt weer: het is eenieder gegund. Daarnaast is het ook een beetje pijnlijk om te horen. Het klinkt in de verte als: ‘Dit is de zevende hemel en die zul je nooit betreden. Maar de vijfde en de zesde zijn ook heel mooi. Echt.’ Naar bedoeld is het absoluut niet, maar leuk om erbij stil te staan is het evenmin. 

Zelf in stilte verder voelend op het thema ‘grote liefde’ kom ik hier uit: de diepste liefde die ik zelf ooit heb mogen ervaren is die tussen mijzelf en God, de Bron, het Al. Wanneer ik die connectie voel, voel ik tegelijkertijd de connectie met alle levende wezens. En weet ik dat wij allemaal de godsvonk dragen, en allen uit hetzelfde goddelijke hout gesneden zijn. Weet ik dat dit is wat ons altijd verbonden heeft, en altijd zal verbinden. Dat alle wezens met De Bron samen Een zijn, al is iedere uiterlijke verschijning van dat Een anders. Dit is een liefde en gevoel van verbondenheid, zo groot dat ik me nooit verloren voel, me niet eenzaam voel als ik hier weer even bij stil sta. Die wetenschap, dit gevoel verbindt voor mij. Dit overbrugt voor mij altijd alle verschillende keuzes die we maken, de andere paden die we lopen. Op aards niveau alle vrijheid om op eigen manier te kiezen en lopen en doen, op het hoogste niveau de wetenschap dat we allemaal bijdragen aan een collectief bewustzijn, en gedragen worden door dezelfde Bron. 

Die genoemde facetten van liefde voor een kind beleef ik indirect (en daardoor vast anders) via mij zeer dierbare neefjes en nichtjes en kinderen van vrienden met wie ik een mooie band heb.

De milde eenzaamheid van een wezenlijke taal niet spreken

Hoewel ik niet verlang om die ouderliefde rechtstreeks te ervaren, vind ik het soms een beetje eenzaam om als een van de weinigen die bepaalde taal niet te spreken. Want natuurlijk praat je over de kinderen, natuurlijk leef je oprecht mee met iemand die door die zware eerste jaren heengaat. Maar je doorleeft het niet echt samen of vanuit jezelf. En in je gesprek spreek je niet vanuit eigen, vergelijkbare ervaring. Ook al heb ik een groot inlevingsvermogen en soms meer empathie dan goed voor me is, het is toch anders. Het vergt schakelkracht en flexibiliteit, een beetje boeddha-style om te aanvaarden dat het verleden nooit meer terugkomt. Dat iets voor altijd anders is en dat het steeds zekerder wordt dat die taal nooit in mijn boeken te vinden zal zijn. 

De kans is verder vrij groot dat de ouder in wording uit jouw kring voor jouzelf op dezelfde positie blijft staan als eerst, omdat in je eigen leven niet per se iets verandert waardoor de prioriteiten verschuiven. Bij de ouder in wording is dit natuurlijk totaal anders. Daar komt er een hele duidelijke nieuwe prioriteit naar positie 1: het kind.

Het belang van bespreken van wat er speelt

Vaak ben je als niet-ouder dan ook degene die flexibeler is/moet zijn, omdat je die grote prioriteit er niet bij hebt gekregen. Het is overigens natuurlijk een misvatting dat je dan per definitie minder te doen hebt; dat is voor ieder leven anders. Je kunt je er verder denk ik wel iets bij indenken over wat die flexibiliteit vanuit de niet-ouder betekent in diverse opzichten. Ik vind het mooi om me te realiseren dat zo’n flexibele, aanpassende en meebewegende houding tegelijkertijd én helemaal de moeite waard is die je graag over hebt voor de nieuwe ouder, en tegelijkertijd ook heel vervelend is. 

Zelf heb ik gemerkt hoe belangrijk en fijn het is om dit te bespreken in je relaties waar dit onderwerp speelt, en hoe je dit beiden beleeft. Wat de behoeftes over en weer zijn, en hoe je op creatieve wijze genoeg aan elkaar kunt blijven toekomen. Want natuurlijk is het leuk om af te spreken met de kids erbij, maar absoluut niet altijd. Je kunt, vind ik, namelijk geen volwaardig gesprek voeren, alleen hap-snap dingen uitwisselen samen. Omdat kinderen logischerwijze telkens tussendoor komen.  

Aandacht voor een onderbelicht thema

Hierover sprak ik met andere mensen (in heel verschillende levensfases) die ook geen kinderwens koesteren. Zij herkenden deze milde vorm van eenzaamheid, en ook daarom wil ik er op dit blog woorden aan geven. Het is niet heel ernstig, geen eenzaamheid van je heel alleen of verlaten of buitengesloten voelen. Ook is het overkomelijk en is het logisch dat ieder scenario fijne en minder fijne kanten heeft. Dat aanvaard ik dan ook. Maar het is voor mij als gevoel belangrijk genoeg om toch gezien, gehoord en benoemd te worden. Het voelt fijn om dat hier en nu ook eens op te schrijven. 

Als je dit herkent, altijd fijn en interessant om je er dan over te horen. Dat kan in een reactie onder dit blog (al of niet met je eigen naam), of via een berichtje dat in mijn e-mailbox landt. Dank je wel! Eerder schreef ik ook al een blog aan de twijfelaars over of je nou een kinderwens hebt of niet. Als je erover wilt praten in een los coachgesprek, dan kan dit natuurlijk ook.